De woordenschat van het Grieks
_
De gehele woordenschat van het Griekse deel van de Schriften werd in de vorige eeuw in de USA onder leiding van A.E. Knoch in de kleinst mogelijke elementen onderverdeeld, die nog steeds als taaleenheid een betekenis hebben (morfemen). Deze elementen (morfemen) kregen uniforme Engelse standaarden, die slechts eenmaal toegekend werden. Op deze wijze zijn er geen dubbele betekenissen mogelijk. Om de gehele reikwijdte in de betekenis van elk Grieks woord weer te geven, werden deze standaarden aangepast aan ieder lemma van de grondtekst en werden er varianten aan toegevoegd, die, net als de standaarden zelf, werden afgeleid van de Schriften door een diepgaande, studie van alle contexten aan de hand van Wigram’s Englisman’s Concordance. Deze analyse werd de ‘concordante methode’ genoemd.
Bij de Nederlandse gebruiker van dit concordante Engelse werk ontstond uiteraard de behoefte om zoiets ook in de Nederlandse taal te hebben. Diverse pogingen hiertoe werden in het verleden ondernomen, maar strandden om diverse redenen, mede ook omdat een concordante analyse een complexe onderneming is. Uiteindelijk werd er door de makers van de concordante interlineairs een compromis bereikt: er werd een concordante, Grieks-Nederlandse idiomatische interlineair gemaakt, waarbij een etymologische handreiking in interlineair-vorm werd toegevoegd. Deze interlineairs heten clis.nl voor de idiomatische Grieks-Nederlandse vertaling en std-1.nl voor de etymologische standaard en de eventuele varianten. Std-1.nl staat dicht bij het Griekse lemma, zonder de verbuiging weer te geven. In de clis.nl worden in de idiomatische vertaling de concordante grammaticale vormen weergegeven (zie het artikel De grammatica, resp. de tabellen van de concordante grammaticale vormen, die voor referentie samengesteld zijn in een PDF file Inleiding_Conc_Gram). Ook de regels voor de Griekse woordopbouw zijn zoveel mogelijk toegepast (zie Inleiding_Wob).
In de praktijk bleek dat sommige etymologische weergaven weerbarstig in het Nederlands zijn en daardoor moeilijk te begrijpen. Daarom werden sommige standaarden met een variant aangevuld, te identificeren door het gebruik van kleine letters, in tegenstelling tot de hoofdletters van de standaarden. Om een indruk hiervan te geven, geven we als voorbeeld het woord ‘aeon’, letterlijk ‘ON+INDIEN+ZIJNDE’, of als variant: ‘steeds-ZIJNDE’. De etymologische weergave is weinig duidelijk, terwijl de idiomatische variant gemakkelijk tot misverstanden kan leiden. ‘Steeds-ZIJNDE’ betekent niet : ‘altijd-zijnde’, een term die ons herinnert aan de gebruikelijke opvatting over ‘eeuwigheid’ in de bijbelse context. Maar, integendeel, ‘steeds-ZIJNDE’ beschrijft een tijdsperiode, die van menselijk perspectief gezien, niet te overzien is. Dit is volgens het Nederlands woordenboek van Koenen de exacte definitie van het woord ‘aeon’, dat ‘onafzienbare tijdsruimte’ betekent. Een ‘aeon’ heeft volgens de Schriften een begin en een einde, hetgeen het woord ‘eeuwigheid’ in het kerkelijk jargon niet in zich draagt. In het dagelijks spraakgebruik heeft het woord ‘eeuwigheid’ trouwens wel de betekenis van een schijnbaar eindeloze tijd, bijvoorbeeld in de uitdrukking: ‘Ik heb een eeuwigheid op je gewacht.’
Soms zijn er grote woordfamilies die in kleinere groepen uiteenvallen, die dezelfde standaardbetekenis gemeen hebben, maar die idiomatisch afwijken. Meestal kunnen gemeenschappelijke termen in deze varianten gevonden worden, die dan als hoofdvarianten dienst doen, omdat zij karakteristieke gemeenschappelijke kenmerken in deze kleinere woordfamilie hebben. Als wij de standaard ‘ONDERWIJZEN’ als voorbeeld nemen, met het Griekse element ‘da’, dat alle leden van de familie ‘ONDERWIJZEN’ gemeenschappelijk hebben, dan vinden wij een subgroep ‘daimon’, dat de hoofdvariant ‘demon’ in het Nederlands gekregen heeft. Vandaar dat men in de clis.nl interlineair de woorden ‘demon’, ‘demonisch’ etc. aantreft. De etymologische betekenis van ‘demon’: ‘ONDERWIJZEN’ kan verklaard worden door het feit dat demonen hogere intelligenties zijn, die zich manifesteren met allerlei soorten ONDERWIJS en daarmee als ONDERWIJZerS of leraars optreden (1 Tim. 4:1).
In het licht van het voorgaande is het des te duidelijker dat wij concordant Schriftonderzoek nodig hebben om allerlei soorten van geestelijk onderwijs op hun waarde te beoordelen. Het onderzoeken van de Schriten zal ons tevens leiden tot een diepere kennis van Hem, die ons zijn Woord gegeven heeft.